Dna-test Beatrix
Toen L. in 2010 de waxinelichthouder richting de kostbare koets wierp, zaten Koningin Beatrix, kroonprins Willem-Alexander en prinses Máxima erin. De waxinelichthouder ketste tegen de ruit en kwam op de grond terecht. In de rechtszaal gaf de belager aan dat hij vindt dat koningin Beatrix onrechtmatig op de troon zat. Hij stelde voor alle leden van het koningshuis aan een dna-test te onderwerpen, om zo het bewijs te kunnen leveren dat de Oranjes ten onrechte op de troon zitten.
De onrechtmatigheden dateren volgens L. al uit de tijd van koningin Wilhelmina, die in 1948 troonsafstand deed en in 1962 overleed. Zij zou volgens L. een buitenechtelijke dochter van koningin Emma zijn.
In eerste instantie werd L. door de rechtbank schuldig bevonden aan beschadiging van de Gouden Koets en belediging van de koningin, kroonprins Willem-Alexander en Máxima. Volgens die rechtbank was de man volledig ontoerekeningsvatbaar en werd daarom veroordeeld tot behandeling in een psychiatrische inrichting.
Opmerkelijk
In hoger beroep kwam het hof opmerkelijk genoeg tot een heel ander oordeel. Volgens de hogere rechters was hij juist volledig toerekeningsvatbaar. Die rechters kwamen tot een veroordeling van vijf maanden cel. Het hof achtte het niet bewezen dat L. lichamelijk letsel wilde toebrengen aan de lakeien naast de koets noch aan omstanders. Daarvoor werd L. vrijgesproken.