Enkele maanden na het overlijden van zijn moeder (kort voor de kerstdagen in 2013) krijgt Geert van Tongeren van zijn broer een doos met papieren van zijn in 1993 overleden vader Arie. ,,Misschien kan jij er iets mee, zei hij’’, herinnert Van Tongeren zich. Even liet hij de doos met rust, maar later dat jaar dook hij er vol in. In de doos vond de Drutenaar onder meer de oorlogsdagboeken van zijn vader. ,,Daarin heeft hij heel minutieus zijn ervaringen uit de Tweede Wereldoorlog opgeschreven. Vanaf 21 mei 1941 zijn ze te lezen. Aantekeningen van voor die datum zijn verloren gegaan.’’ De zoektocht van Van Tongeren resulteert bijna vijf jaar later in een boek: De oorlogsdagboeken van frater Apollonius. ,,Ik denk dat het een mooi tijdsbeeld geeft, maar het is geen thriller of spannende roman.
Oosterbeek
Zijn vader begon enkele jaren voor de oorlog als frater (broeder) in het klooster van de ‘Fraters van de Congregatie van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart’ of kortweg ‘Fraters van Utrecht’. Hij werkte daar als onderwijzer. In augustus 1942 werd hij overgeplaatst naar Arnhem. Het was de bedoeling dat hij terecht zou komen in klooster De Klingelbeek langs de Rijn tussen Arnhem en Oosterbeek. Dat was toen echter geconfisqueerd door de Duitsers. Hij vond onderdak in Berg en Dal in Oosterbeek. In zijn dagboekaantekeningen rept hij van dagelijkse activiteiten als een toneelvoorstelling of de Elfstedentocht, maar ook over oorlogshandelingen in zijn omgeving. Ook verder van huis volgt hij het verloop van de oorlog.
Later in september maakt Apollonius de Slag om Arnhem van zeer nabij mee. Dat gebeurde in het parochiehuis, dat nu nog bekend staat als Zalencentrum Lebret. In het dagboek vertelt hij uitgebreid en gedetailleerd over de verschrikkingen die de inwoners van Oosterbeek ondervinden. Hij verliest zelfs een van zijn medebroeders.
Kröller-Müller
Op 26 september begint de evacuatie uit Oosterbeek. Van Tongeren vertrekt met een grote groep richting Otterlo om uiteindelijk onderdak te vinden op een modelboerderij in Harskamp die eigendom was van de familie Kröller-Müller. ,,Ook Sien was daar terechtgekomen, evenals een groep Wageningers onder wie professor Sprenger.’’ In Harskamp was Apollonius getuige van de laatste stuiptrekkingen van de Duitsers: een vuurgevecht met Canadese militairen.
Op 6 juni 1945 schreef Apollonius dat hij het klooster had verlaten. Hij was weer gewoon Arie van Tongeren. ,,Voor Sien, zoals we nu weten uit het dagboek. En nu komt de bizarre wending. Een dag later was ze dood, aangereden door een Canadese Jeep. Mijn vader hoorde het pas twee weken later. Op dat moment eindigde ook zijn oorlogsdagboek.’’
Canada
Geert van Tongeren ging echter verder. Hij probeerde meer te weten te komen over zoveel mogelijk mensen. ,,Ik ben zelfs in Canada geweest om onderzoek te doen naar een Indiaanse Canadese soldaat die sneuvelde bij Harskamp. Ik heb ook veel informatie gevonden over de mensen met wie mijn vader in Harskamp zat. En misschien wel het mooist, ik ben in contact gekomen met de familie van Sien. Heb zelfs nog een foto van haar gevonden in het Gelders Archief.’’
Vader Van Tongeren ging na de oorlog weer werken als onderwijzer. Aanvankelijk in Woerden, waar hij zijn vrouw Thea van Es leerde kennen. Via Haarlem kwam hij terecht in Lichtenvoorde, waar hij op een BLO-school (Sint Ludgerusschool) oprichtte. Hij was er ook mede-oprichter van de sociale werkplaats Don Bosco en de Koningin Mariaschool. Hij ging in de politiek en begon de lokale partij Democratisch Lichtenvoorde, later gewijzigd in Gemeentebelangen. ,,Hij voerde onder meer een felle strijd voor de komst van een nieuw streekziekenhuis in Groenlo, maar het werd uiteindelijk in Winterswijk gebouwd. En ironisch genoeg, zowel mijn vader als moeder is daar overleden.’’
Bron: De Gelderlander 16 maart 2019